Gearresteerd in Oostenrijk: een blik op de Oostenrijkse strafprocedure
(Bijgewerkt: 06.09.2024)
Deze post biedt een (heel) kort overzicht van wat iemand, die in Oostenrijk van een misdrijf verdacht en daarom aangehouden wordt, te wachten staat. Als voorbeeld dient daarbij de gemiddelde strafprocedure. Speciale situaties en bijzondere regels, zoals bijvoorbeeld die van het jeugdstrafrecht en het drugsstrafrecht, worden daarbij niet behandeld.
Aanhouding en voorlopige hechtenis
Wie wegens verdenking van een strafbaar feit aangehouden wordt, wordt eerst naar het politiebureau gebracht en niet lang daarna verhoord. Het verblijf op het politiebureau duurt maximaal 48 uur. De verdachte wordt zo snel mogelijk naar een gevangenis gebracht.
Over de voorlopige hechtenis van een verdachte moet een rechter, de zogenaamde Haft- und Schutzrichter, zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een verdere 48 uur beslissen. Eenmaal in de gevangenis aangekomen zal een verdachte dus na korte tijd door een rechter verhoord worden. Deze rechter beslist dan direct of de verdachte in voorlopige hechtenis komt of vrijgelaten wordt.
Om in voorlopige hechtenis te komen moet aan de volgende eisen voldaan worden:
Er moet sprake zijn van een ernstige verdenking
Er moeten één of meer dringende redenen zijn om de verdachte in hechtenis te houden
Het doel van de hechtenis (dat de verdachte voor justitie “bereikbaar” blijft) kan niet op een andere, minder ingrijpende manier bereikt worden
De volgende redenen (Haftgründe) kunnen de voorlopige hechtenis rechtvaardigen:
Vluchtgevaar: indien in verband met de dreigende straf het risico hoog is dat de verdachte vlucht. Dit wordt vooral snel aangenomen bij personen die niet in Oostenrijk wonen en werken.
Gevaar dat de verdachte bewijsmateriaal vernietigt of verstopt of getuigen beïnvloedt: van dit risico kan sprake zijn zo lang een onderzoek nog loopt maar kan na twee maanden niet meer aangenomen worden.
Gevaar dat de verdachte de daad (opnieuw) uitvoert – om dit aan te nemen moeten bepaalde verdere voorwaarden vervuld zijn.
De hechtenis moet verder noodzakelijk zijn. Dit betekent dat het doel van de hechtenis niet op een andere manier bereikt kan worden. De wet somt daarvoor zelf verschillende alternatieven op. Zo kan in plaats van hechtenis ook een borgsom moeten betaald worden of kan de verdachte bepaalde instructies krijgen, die hij moet opvolgen. Voorbeelden daarvan zijn het afgeven van zijn reisdocumenten of de verplichting om ergens te wonen.
Bij bepaalde zware delicten – waar een gevangenis van meer dan tien jaar dreigt – wordt voorlopige hechtenis altijd uitgesproken, tenzij aangenomen worden kan dat van geen enkele van de bovengenoemde dringende redenen sprake is.
Wordt iemand dus ernstig van een strafbaar feit verdacht, zijn er dringende redenen om hem in hechtenis te houden en zijn daarvoor geen alternatieven, dan zal de rechter direct na het verhoor de voorlopige hechtenis (Untersuchungshaft of in de volksmond U-Haft) uitspreken. Het is vanaf dit punt eveneens dat de verdachte een verdediger moet hebben. Wie deze zelf niet kan betalen krijgt in het kader van de Verfahrenshilfe (een “toevoeging”) een verdediger toegewezen.
Of een verdachte in voorlopige hechtenis moet blijven, wordt regelmatig opnieuw beoordeeld:
14 dagen na begin van de voorlopige hechtenis
Een maand na de eerste verlenging
Elke twee maanden na elke verdere verlenging
Dit beoordeelt de rechter steeds in een korte zitting, die in de regel zo´n 5 tot 10 minuten duurt. De kan verdachte ook buiten deze zittingen altijd om zijn vrijlating verzoeken. Tegen de beslissing over de voorlopige hechtenis kunnen zowel Openbaar Ministerie als ook de verdachte zelf bezwaar maken.
Belangrijk is hier om in het achterhoofd te houden dat de rechter hier enkel over de rechtmatigheid van de voorlopige hechtenis oordeelt. Of iemand schuldig of onschuldig is, wordt hier niet beslist.
De voorlopige hechtenis mag in principe hoogstens zes maanden duren. Bij zwaardere delicten kan dit één tot twee jaar zijn, waarbij ook dit echter de uitzondering op de regel moet zijn en bijvoorbeeld door de complexiteit van het onderzoek noodzakelijk is. Verder moet de voorlopige hechtenis met de dreigende straf in verhouding staan.
Tijdens de voorlopige hechtenis is het in principe mogelijk met de verdachte te corresponderen, hem te bezoeken of geld te sturen. Ook kan de verdachte, indien hier de gelegenheid voor is, werken. Tot zijn advocaat heeft hij altijd toegang. Vaak wordt echter het contact met de verdachte beperkt wordt om een lopend onderzoek te beschermen. Zo kan bijvoorbeeld post geopend worden of kunnen bezoeken van familie en vrienden vanwege de mogelijke gespreksinhoud bewaakt of ingeperkt worden.
Blijkt uiteindelijk dat de hechtenis niet gerechtvaardigd was, zo kunt u hiervoor onder bepaalde voorwaarden een schadeloosstelling krijgen.
Het strafrechtelijk onderzoek
Uiteraard loopt tijdens de hechtenis ook het strafrechtelijk onderzoek verder. Dit wordt door een officier van justitie geleid, die aan de politie verdere aanwijzingen kan geven.
Tijdens het onderzoek kan het voorkomen dat de verdachte meerdere keren wordt verhoord. Ook kunnen bijvoorbeeld DNA-monsters afgenomen worden. Al tijdens het strafrechtelijk onderzoek zelf heeft de verdachte meerdere rechten en kan hij (of liever zijn advocaat) niet alleen in het onderzoeksdossier inzage nemen, maar zelf ook om het verzamelen van bepaalde bewijsmiddelen verzoeken. Als de rechten van de verdachten tijdens het onderzoek niet gewaarborgd worden, kan hij hiertegen bezwaar maken.
Einde van het strafrechtelijk onderzoek: de Strafantrag of Anklageschrift
Zodra het Openbaar Ministerie het strafrechtelijk onderzoek heeft afgesloten, besluit het of het de verdachte officieel aanklaagt. Doet het doet, dan gebeurt dit in de vorm van een formele aanklacht die Strafantrag of, bij zwaardere delicten, Anklageschrift wordt genoemd. Hiermee wordt de rechtbank meegedeeld wat de verdachte officieel ten laste gelegd wordt. Op dit moment verandert overigens ook de terminologie die in de procedure wordt gebruikt: de Beschuldigte verandert in de Angeklagte.
Bij de Anklageschrift heeft de verdachte de mogelijkheid om hiertegen binnen 14 dagen bezwaar te maken. Dit heeft echter alleen zin indien de Anklageschrift aan bepaalde (vooral technische) voorwaarden niet voldaan heeft. Of iemand schuldig of onschuldig is, wordt ook in de procedure over een Anklageschrift niet beslist.
Zodra de aanklacht is ingebracht, vervallen de bovengenoemde termijnen voor de voorlopige hechtenis.
Een verder mogelijk einde van het onderzoek is het aanbod tot een transactie ofwel strafrechtelijke schikking (een zogenaamde Diversion). Dit is onder bepaalde voorwaarden bij lichtere feiten mogelijk – ook in het hoofdproces.
De strafzitting: de Hauptverhandlung
In het hoofdproces, de strafzitting, oordeelt een rechtbank uiteindelijk over de schuld of onschuld van de verdachte. Dit is overigens niet de rechtbank (of beter gezegd de rechter) die voorheen over de hechtenis van de verdachte moest besluiten.
Afhankelijk van de ernst van het delict heeft de rechtbank verschillende samenstellingen:
Einzelrichter: één rechter – bij lichtere feiten.
Schöffengericht: één rechter en twee zogenaamde hulprechters (Schöffen). Bij bepaalde delicten komt hier nog een verdere rechter bij. De hulprechters beslissen samen met de rechter zowel over schuld als over de straf.
Geschworenengericht: deze rechtbank, die bij zware feiten bevoegd is, bestaat uit een senaat van drie rechters en acht juryleden (Geschworenen). Hier hebben de juryleden een belangrijke rol: alleen zij oordelen over de schuld. Samen met de rechters beslissen ze vervolgens over de straf.
Het proces zelf, dat afhankelijk van de omvang van het dossier in één of meer zittingen gevoerd wordt, begint en eindigt met pleidooien van aanklager en verdediging. De aangeklaagde heeft altijd het laatste woord. Vindt het proces voor een Einzelrichter plaats, zo volgt het oordeel direct. In andere gevallen trekt de rechtbank zich terug voor beraad, wat enkele minuten tot meerdere uren kan duren en wordt het oordeel gelijk daarna verkondigd.
In het geval van een veroordeling zal een straf uitgesproken worden. Dit kan een geldstraf of een gevangenisstraf zijn, die gedeeltijk of geheel voorwaardelijk kan zijn. Naast de uitspraak van een straf kan vermogen verbeurd verklaard worden. Ook andere maatregelen, zoals confiscatie van verdere voorwerpen, plaatsing in een mentale inrichting of het uitspreken van een beroepsverbod zijn mogelijk. Over eventuele schadeclaims van slachtoffers wordt eveneens beslist.
Moet ik naar de zitting komen?
Een oordeel bij verstek is in het Oostenrijkse strafrecht enkel bij uitzondering mogelijk. De aangeklaagde moet dus persoonlijk verschijnen. Doet hij dit niet, dan kan hij onder dwang naar de zitting gebracht worden. Tegen aangeklaagden buiten Oostenrijk kan bij zwaardere delicten een overleveringsprocedure ingeleid worden.
Bij procedures voor de kantonrechter (Bezirksgericht) kan de aangeklaagde zich ook door iemand, bijvoorbeeld een advocaat, laten vertegenwoordigen. De rechter kan echter bepalen dat de persoonlijke aanwezigheid van de aangeklaagde alsnog noodzakelijk is.
Mogelijkheden tegen het oordeel
Direct na het oordeel hebben de officier van justitie en de aangeklaagde drie mogelijkheden: ze kunnen het oordeel accepteren, hiertegen direct in beroep gaan of voor deze beslissing drie dagen bedenktijd nemen. Gaat de Officier van Justitie in beroep, dan kan een oordeel in hoger beroep ook zwaarder uitvallen.
Het beroep tegen een oordeel kan zich tegen meerdere aspecten richten: fouten die in de procedure gemaakt zijn, de beoordeling van de schuld (in principe niet mogelijk bij een oordeel van Geschworenen), strafmaat en toegekende vorderingen van slachtoffers. Deze thema´s moeten streng gescheiden, verder gelden voor een beroepsschrift zelf hoge formele eisen. Het beroep is daardoor een zeer technische aangelegenheid die niet onderschat mag worden.
Na de veroordeling
Zodra iemand veroordeeld is en een beroep niet langer mogelijk is, verandert de Untersuchungshaft in een Strafhaft. Meestal betekent dit ook de aangeklaagde – die nu veroordeelde ofwel Verurteilter genoemd wordt – naar een andere gevangenis gebracht wordt, waar de situatie veelal beter is. De tijd die iemand al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht telt bij de berekening van de totale gevangenisstraf mee.
Wie zich nog niet in hechtenis bevond, ontvangt nu korte tijd na het oordeel een brief met de instructie, op een zekere datum bij een gevangenisstraf te verschijnen om zijn straf te beginnen. Onder bepaalde voorwaarden kan het begin van de straf uitgesteld worden. Eveneens kan een veroordeelde onder bepaalde voorwaarden zijn straf onder elektronisch huisarrest uitzitten.
Zodra een straf voor de helft – en minstens drie maanden – voltrokken is, kan de veroordeelde om voorwaardelijke vrijlating verzoeken. Indien niet gevreesd wordt dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt, wordt hij vrijgelaten. In ieder geval wordt hij na twee derde van zijn straf voorwaardelijk vrijgelaten, tenzij dit om bijzondere redenen, die vooral met de zwaarte van het gepleegde feit te maken hebben, niet geboden is. Bij een levenslange gevangenisstraf kan iemand pas na 15 jaar voorwaardelijk vrijgelaten worden.
Buitenlandse veroordeelden hebben na volstrekking van een deel van de straf een verdere mogelijkheid om voorwaardelijk vrij te komen. Zodra zij eveneens de helft, of bij uitzondering twee derde – maar ook hier minstens drie maanden – hun straf uitgezeten hebben, kan van hun verdere gevangenisstraf voorlopig worden afgezien indien zij Oostenrijk verlaten. Hiervoor is onder meer noodzakelijk dat de immigratieautoriteiten het de veroordeelde eveneens verboden hebben, verder in Oostenrijk te blijven, wat bij zwaardere delicten meestal het geval is. Wie terugkomt zolang dit Aufenthalts- of Einreiseverbot bestaat, wordt direct gearresteerd.
Bijzonderheden bij strafoverdracht
Nederland, Oostenrijk en andere lidstaten van de EU hebben de zogenaamde WETS-procedure in het leven geroepen. Hierdoor is het in bepaalde gevallen mogelijk om een Oostenrijkse straf ook in Nederland uit te zitten. Na veroordeling wordt de veroordeelde in dit geval naar Nederland overgeleverd, waar een Nederlandse rechter de strafmaat voor de veroordeling opnieuw bepaalt. Hierbij kijkt hij naar de strafmaat die in Nederland zou gelden, de Oostenrijkse strafmaat en de concrete veroordeling.
Praktijkadvies bij overleveringen
Wie met een overleveringsprocedure (“uitlevering”) wordt geconfronteerd doet er goed aan om vroegtijdig contact met een Oostenrijkse advocaat op te nemen. Buitenlandse (Nederlandse) rechtbanken en advocaten beschikken in deze procedures regelmatig enkel over zeer rudimentaire informatie. Een Oostenrijkse advocaat kan hierbij helpen.
Meer informatie
Over verschillende groepen van delicten kunt u op dit blog meer informatie vinden:
Toebrengen van lichamelijk letsel (“mishandeling”)
Omgang met drugs (“drugshandel”)
Juridische bijstand aanbevolen
Het is dringend aanbevolen zich tijdens een strafprocedure door een advocaat bij te laten staan. Ik ondersteun en begeleid u graag bij strafprocedures in Oostenrijk, uiteraard geheel in het Nederlands. Neem daarvoor via het onderstaande contactformulier, via office@vastenburg.at of telefonisch via 0043 6804446590 gerust contact met mij op.
Contact opnemen